Nortica
Antwoorden 'Hoe overleef je de wildernis?'
Heb je de ontdekkingstocht 'Hoe overleef je de wildernis?' gemaakt en ben je nieuwsgierig naar de antwoorden? Je vindt ze hieronder.
Opdracht 1 – Robbenhafên
B en D
Zeeleeuwen gebruiken hun flipper om te zwemmen en op het land te lopen.
Zeeleeuwen gebruiken hun snorharen om te voelen waar vis zwemt onder water.
Opdracht 2 – Raccoon Creek
De wasbeer leeft in een koud gebied.
Opdracht 3 – Pinguïnstrand
Eigen invulling
In het water is een pinguïn goed gecamoufleerd. Van onderaf zien vijanden hem niet door zijn witte buik en van bovenaf zien vijanden hem ook niet vanwege zijn zwarte rug.
Opdracht 4 – IJsberenbaai
Eigen invulling
B
Een ijsbeer gebruikt zijn klauwen om eten te vangen.
Opdracht 5 – Woestijn
B
De dikke vacht van een kameel helpt wanneer het ’s nachts koud wordt.
De lange wimpers voor de ogen zorgen dat er geen zand in komt.
De brede voeten zorgen dat hij niet wegzakt in het zand.
Opdracht 6 – leeuwenberg
Eigen invulling
Een mannetjesleeuw heeft een dikke bos met manen rondom zijn kop. Vrouwtjes leeuwen hebben dat niet.
C
Opdracht 7 – stokstaartjeskuil
B
Opdracht 8 – bavianenarena
A
B
C
Opdracht 9 – aanpassing
Een lange tong heeft om bladeren te eten Giraffe |
Twee vetbulten heeft als voedselvoorraad Kameel |
Een ‘zonnebril’ heeft tegen de felle zon Stokstaartje |
Een lange hoorn op zijn neus heeft om zich te verdedigen Neushoorn |
Met zijn neus wroet naar eten in de grond Penseelzwijntje |
Krachtige kaken en klauwen heeft om een grote prooi te eten Leeuw |
Met een hele lange nek en poten goed om zich heen kan kijken Struisvogel / Nandoe |
Klein is en dezelfde kleur heeft als het zand waarin hij leeft Prairiehond |
Een rode kont heeft, wat ook als kussentje kan dienen voor op harde stenen Mantelbaviaan |