Antwoorden thema Ordenen

Heb je de ontdekkingstocht 'thema: ordenen' gemaakt en ben je nieuwsgierig naar de antwoorden? Je vindt ze hieronder. Eerst worden de antwoorden van VMBO weergegeven. Verder naar beneden vind je de antwoorden van Havo/VWO.

Antwoorden VMBO klas 1+2

Opdracht 1 – netpython

  1. Een soort betekent dat een groep organismen vruchtbare nakomelingen kunnen produceren.
  2. Gewervelden
  3. Reptielen
  4. Een python valt in de orde carnivoor, omdat hij vlees eet. Het is een vleeseter
  5. B
  6. Schildpad, krokodil

Opdracht 2 – vlinders

  1. Geleedpotigen
  2. Eigen invulling
  3. Eigen invulling
  4. Lichaam in segmenten, ongewerveld, koudbloedig, meerdelige poten

Opdracht 3 – planten

  1. Eigen invulling
  2. Eigen invulling
  3. Sporenplanten

Opdracht 4 – waterdieren

  1. Neteldieren
  2. Gewervelden
  3. Vinnen, kieuwen, gestroomlijnd, koudbloedig
  4. D
  5. Reptielen 
  6. Koudbloedig, gewerveld, geschubd, eieren leggend met leerachtige schaal
  7. Schildvorm, vorm van de poten, verschil in de ogen

 

Antwoorden Havo/VWO klas 1+2

Opdracht 1 - netpython

  1. Een soort betekent dat een groep organismen vruchtbare nakomelingen kunnen produceren.
  2. Gewervelden
  3. Reptielen
  4. Een python eet vlees en valt daarom onder carnivoren, vleeseters.
  5. Een python wurgt zijn prooi en slikt deze dan in zijn geheel door. Door zijn kaken zo wijd mogelijk open te zetten kan de python grote prooien doorslikken.
  6. Een python legt eieren en moet deze warm houden door de spieren aan te spannen. Dit duidt op een koudbloedig dier. Een python is dus koudbloedig en legt eieren.

Opdracht 2 – vlinders

  1. De vlinder heeft grote ogen aan weerzijden van de vleugels
  2. Het afschrikken van roofdieren
  3. Het lichaam is geleed en het heeft zes poten
  4. Nee dit kan niet, omdat zij tot een ander soort behoren en zij zullen dan geen vruchtbare nakomelingen krijgen
  5. Nee, ook deze vlinders behoren dan niet tot dezelfde soort, omdat zij geen vruchtbare nakomelingen kunnen krijgen.

Opdracht 3 – miljoenpoten  

  1. De belangrijkste functie is het beschermen van het insect
  2. Schildpad
  3. Stevigheid en bescherming van organen
  4. Ze hebben allebei een geschubde huid, het zijn allebei reptielen, hebben dezelfde lichaamsbouw, lange staart in verhouding met lichaam etc.
  5. Dit houdt in dat zij allebei vallen onder de klasse reptielen en ook deze kenmerken delen.
  6. Cytoplasma, celkern, kernmembraan, celmembraan

Opdracht 4 – planten

  1. Stengel, bladeren, bloemen, wortels
  2. Eigen invulling
  3. Eigen invulling
  4. Bladgroenkorrels, celwand, vacuole
  5. De bladgroenkorrels vangen licht op en maken glucose voor de plant
  6. Fotosynthese
  7. Stevigheid bieden en zorgen dat de cel zijn structuur blijft behouden
  8. DNA, hier zit wel verschil tussen bij alle organismen

Opdracht 5 – olifanten  

  1.  

    Afrikaanse olifant

    Aziatische olifant

    3 tenen per achterpoot

    4 tenen per achterpoot

    4 vingers per voorpoot

    5 vingers per voorpoot

    Grote oren

    Kleinere oren

    2 ‘vingers’ aan de slurf

    1 ‘vinger’ aan de slurf

    Platter hoofd

    Bult op het hoofd

    Plattere rug

    Bollere rug

  1. De Aziatische olifant
  2. Omdat zij samen geen vruchtbare nakomelingen kunnen krijgen

Opdracht 6 – Serenga

  1. Eigen invulling
  2. Omdat er op deze manier geen verwarring ontstaat over de naam als er over het organisme wordt gecommuniceerd in een andere taal.
  3. B