Konijn

Introductie

Wie herkent ze niet? De konijnen (Oryctolagus cuniculus domesticus) in het Dogondorp. Met hun knuffelbare uiterlijk hebben ze de harten van veel bezoekers al gestolen. Ze lijken standaard, maar ook konijnen zijn erg bijzonder wanneer je ze beter leert kennen.

Uiterlijk

Iedereen kan een konijn herkennen door de lange oren, gespierde achterpoten en het pluizige bolle staartje achter op hun kont. Maar het uiterlijk van het ‘tamme’ konijn loopt behoorlijk uiteen. Door de jaren heen zijn er veel verschillende konijnrassen gefokt. Ze zijn allemaal verschillend en hebben dan ook verschillende eigenschappen. Zo kunnen Vlaamse reuzen wel 8 kg zwaar worden, heeft de Engelse hangoor oren tot wel 70 cm en heeft de Japanner wel hele bijzondere vlekken.

Leefomgeving

Het ‘tamme’’ konijn is ontstaan uit het wilde Europese konijn. Dus alle huiskonijnen hebben een gezamenlijke Europese voorouder. Van nature leven konijnen in groepen op graslanden en in de duinen, maar het tamme konijn vinden we gewoon bij ons in de huiskamer. Tegenwoordig zijn er wereldwijd overal tamme konijnen te vinden, sommige konijnen zijn ontsnapt en hebben een eigen populatie in het wild gevormd.

Voeding

Konijnen zijn echte planteneters en hebben een uitgebreid dieet. Zo eten ze grassen, kruiden, bast van takken en ook groentes. Naast deze frisse salade eten konijnen ook hun eigen poep. Dit noemen we blindedarmkeutels. Deze keutels bevatten onverteerde delen die ze nodig zijn om alle benodigde voedingstoffen binnen te krijgen.

Voortplanting

Het verschil tussen een mannetje (een rammelaar) en een vrouwtje (een voedster) is moeilijk te zien. Hierdoor worden er weleens foutjes gemaakt bij het aanschaffen van een konijn. Sommige konijnen zijn al na drie maanden geslachtsrijp en hebben een draagtijd van 29 tot 33 dagen. Na deze draagtijd worden er 3 tot 8 jongen geboren (soms zelfs meer). De jongen zijn kaal, blind en volkomen hulpeloos na de geboorte een dus volkomen afhankelijk van hun moeder. Na drie weken komen de jongen hun hol uit en hoppen met hun moeder mee om op zoek te gaan naar voedsel. Na zeven weken zijn de jongen zelfstandig en verlaten ze hun moeder.

Gedrag

Het zijn erg sociale dieren en leven daarom in een groep. Konijnen die alleen zijn hebben vaak veel stress en zijn erg ongelukkig. Doormiddel van geur maken ze hun territorium duidelijk. Dit doen zo door te poepen en plassen langs de randen van hun leefgebied of door langs voorwerpen te wrijven met de geurklier onder aan hun kin. Wanneer er indringers binnentreden worden deze met hevige gevechten verjaagd.

Status

Vroeger werden konijn gefokt voor hun vlees, maar tegenwoordig zijn ze erg populair als gezelschapsdier. Hierdoor zijn er veel verschillende rassen ontstaan. Het tam maken van dieren noemen we domesticatie. Zo ontstaan er diersoorten die erg op hun wilde variant lijken, maar vaak andere eigenschappen bezitten. Sommige konijnen hebben hangoren, aparte kleurenpatronen of worden enorm groot. Elk ras heeft zijn eigen doel: zo zijn er rassen ontstaan geschikt voor de vleesproductie, voor wol en bont of juist gewoon als gezelschapsdier.

Bijzonderheden

Konijnen zijn geen knaagdieren, maar vallen onder een speciale groep die we haasachtigen (Lagomorpha) noemen. Anders dan bij knaagdieren hebben konijnen een extra paar tanden achter hun bovenste snijtanden. Door deze ‘stifttanden’’ slijten de onderste tanden af. De tanden van een konijn groeien namelijk hun hele leven door.